Vanaf 2 oktober 2016 wordt het onderlinge oefenspringen al omgezet in de officiële springproeven
met een FNRS jurylid, waarvoor ook promotie punten en een diploma gehaald kunnen worden, die
worden ingeschreven in het ruiterpaspoort.
Zo sluiten de springproeven ook beter aan wanneer ruiters in de toekomst eventueel doorstromen
naar de KNHS wedstrijdsport.
In de springproeven wordt de ruiter op de volgende onderdelen beoordeeld:
•
Wijze van rijden (x5)
•
Houding en zit (x4)
•
Binnenkomen, groeten en algehele verzorging (x1)
Het maximaal te behalen aantal punten is 100. De beoordeling wordt gedaan aan de hand van de
criteria conform bijgaande tabel. Er zijn ook theorie toetsen bij de springproeven.
Tijdens het losspringen mogen maximaal 4 sprongen worden gemaakt, verdeeld over de
steilsprong en oxer. Door middel van een bel signaal geeft de jury aan wanneer de ruiter mag starten
of moet stoppen. Tevens geeft de jury door middel van een bel signaal aan wanneer zich een
onveilige situatie voordoet (hindernis omgevallen bijvoorbeeld) of als de ruiter wordt uitgesloten.
Voor de deelnemers zonder fouten (springfouten, weigeringen, vergissingen of tijdfouten) en met een
minimaal stijl cijfer van 50, is er optioneel een barrage die wederom op stijl wordt beoordeeld. In de
optionele barrage wordt voor het binnenkomen, groeten en algehele verzorging, het cijfer uit de eerste
ronde overgenomen.
Het maximaal aantal te rijden parcoursen (exclusief barrages) van een paard/pony met het oog op
paarden welzijn is vier.
Overleg met Irene op welk niveau je het beste kunt beginnen!
FOUTEN.
In de spring proeven worden fouten als volgt bestraft.
•
Per afgeworpen balk worden 4 punten van het stijlcijfer afgetrokken.
•
Weigering, vergissing, springen van een verkeerde hindernis, rijden van een volte, starten voor
startsignaal (de bel) ed, geeft 4 aftrekpunten van het stijlcijfer.
•
Het maximale aantal weigeringen is 3, daarna is de ruiter uitgesloten voor de prijzen.
Indien het wedstrijdschema het toelaat, mag de jury toestaan dat het parcours als oefening wordt
afgemaakt.
•
Op de parcourstekening staat een maximale tijd genoteerd. Bij het overschrijden van de
maximale tijd worden er 2 punten van het stijlcijfer afgetrokken.
•
Bij een val van de ruiter of paard volgt uitsluiting en zal de ruiter de ring te voet verlaten.
Indien de ruiter nog een keer deel wil nemen aan het parcours is dit toegestaan mits de ruiter
hiertoe in staat wordt geacht en met een minimale tussenpauze van één deelnemer. Deze
tweede start is niet voor de prijzen.
De plaatsing van de ruiters wordt als volgt gedaan:
•
De ruiter met de hoogste totaalscore bij elkaar opgeteld per rubriek, is de winnaar.
Daarna komen de ruiters die geen barrage hebben gereden.
•
Bij een gelijke eindstand is het cijfer in de barrage voor “de wijze van rijden” en, bij nog gelijke
stand, vervolgens het cijfer voor ‘houding en zit’ doorslaggevend. Daarna zijn er meerdere
winnaars.
PROMOTIE PUNTEN, DIPLOMA RUITERPASPOORT
•
Bij een score van 60 tot 75 punten behaalt de ruiter 1 promotiepunt. Bij het behalen van 75
punten of meer behaalt de ruiter 2 promotiepunten. De promotiepunten kunnen door de
manegehouder in het ruiterpaspoort worden geregistreerd.
•
Bij minimaal 3 promotiepunten mag de ruiter in een 10 cm hoger parcours starten.
Bij 10 promotiepunten moet de ruiter in een 10 cm hoger parcours starten.
•
Diploma’s kunnen door de wedstrijdorganisatie worden aangevraagd bij het behalen van 3
promotiepunten, bij de hoogte van de even parcoursen (40 -60 -80).
De wedstrijdorganisatie reikt de eventueel behaalde diploma’s uit aan de ruiters.
•
De manegehouder/instructeur bepaalt het niveau waarop wordt ingestroomd in de
springproeven.
•
Het is mogelijk om versneld te promoveren naar een hogere springproef zonder hiervoor alle
promotiepunten te hebben behaald. De manegehouder/instructeur bepaalt dit.
•
Het diploma wordt toegekend indien de praktijk en de theorie beiden voldoende zijn,
met een maximum van 3 fouten in de theorie toets.
•
Indien er in de theorie toets meer dan 3 fouten worden gemaakt, dan moet de theorie toets over
worden gedaan op een volgende wedstrijd dag. Indien de 2e keer wederom onvoldoende is,
dan moet het geheel overgedaan worden (dus het parcours en de theorie toets).